Goede afspraken voor samenwerking tussen beleid, uitvoering en toezicht essentieel

Een goede samenwerking tussen beleidsmakers, uitvoeringsorganisaties én toezichthouders is nodig voor een effectieve aanpak van de maatschappelijke opdrachten waar de rijksoverheid voor staat. De Inspectieraad vindt het belangrijk om met elkaar een aantal uitgangspunten te formuleren voor die samenwerking en de onderlinge verhoudingen. Vanuit de rijksinspecties vragen we daarbij in het bijzonder aandacht voor de gewenste onafhankelijkheid en onpartijdigheid van het inspectietoezicht. Voor het maken van concrete werkafspraken met rijksinspecties heeft de Inspectieraad nu een Handreiking Principes en Uitgangspunten Governance Rijksinspecties (kort: Handreiking Governance) opgesteld.

foto van een neon bord met schuddende handen
Beeld: Charlesdeluvio op Unsplash

Wettelijk kader

Inmiddels werkt het kabinet aan een wetsvoorstel voor een Wet op de rijkinspecties dat als wettelijk kader dient voor de verhouding tussen een rijksinspectie en de minister en de onafhankelijkheid van het inspectietoezicht moet waarborgen. In de praktijk van alledag zal dit wettelijk kader vertaald moeten worden naar concrete werkafspraken tussen inspecties en departementen, bijvoorbeeld in de vorm van een relatiestatuut. De Handreiking Governance kan worden gebruikt bij het opstellen van deze werkafspraken. Daarbij wordt ook veelvuldig verwezen naar goede voorbeelden die er in de huidige praktijk al zijn.

Dialoog

De handreiking is niet bedoeld als blauwdruk of afvinklijst voor samenwerkingsafspraken. Concrete samenwerkingsafspraken komen tot stand in een dialoog tussen alle betrokkenen, op basis van wederkerigheid en gelijkwaardigheid. Daarbij moet onafhankelijkheid van het uit te oefenen toezicht worden gewaarborgd terwijl de rijksinspecties ingebed zijn in de departementale structuur, inclusief checks and balances rond bijvoorbeeld rechtmatigheid en doelmatigheid.

Meerwaarde juist wanneer het schuurt

De meerwaarde van samenwerkingsafspraken moet zich bewijzen in de dagelijkse praktijk, en dan vooral op de punten waar het kan gaan schuren tussen de verschillende rollen, taken en belangen van beleidsmakers, uitvoeringsorganisaties en rijkinspecties. Als het spannend wordt. Goede werkafspraken zijn dan een goede, maar geen voldoende basis om de gemeenschappelijkheid te bewaren. Dat vergt ook een samenwerking en erkenning van elkaars rol en op meerwaarde gebaseerde cultuur en bijbehorend gedrag. Die gewenste cultuur komt naar ons idee vooral tot stand door het gesprek over die schuurpunten in alle openheid met elkaar te voeren. Niet alleen als het al spannend is, maar ook als het dat niet is. Voor het periodiek entameren en in goede banen leiden van dat gesprek tussen beleid-uitvoering-toezicht zien we een centrale rol weggelegd voor de secretarissen-generaal en daarin zullen we hen uiteraard (onder-)steunen.

Groeidocument

Voor deze handreiking geldt – net als voor samenwerkingsafspraken – dat wordt gestreefd naar een levend en flexibel groeidocument. Door periodieke bespreking en herijking kunnen principes worden toegevoegd, aangevuld, gewijzigd of verwijderd. De Inspectieraad zal daar de komende jaren de dialoog voor blijven zoeken met en binnen de ministeries.